Amsterdam, januari 1941, Nederland is inmiddels zeven maanden bezet door nazi-Duitsland. De bezetting is met name in de eerste maanden over het algemeen rustig verlopen en de Duitsers probeerden de Nederlandse bevolking aan hun kant te krijgen. Maar dit beleid lijkt mislukt en het verzet, hoe primitief en amateuristisch ook, begint de kop op de steken. Er is al sprake van beknotting van de vrijheid van de Joodse bevolking, die ook het slachtoffer is van getreiter en geweld van de kant van de NSB. Joodse knokploegen verzetten zich tegen deze door de bezetter getolereerde geweldsuitspattingen. De Joodse knokploegen krijgen al snel steun van andere Amsterdammers. Tussen al het geweld probeert Otto Schneeweiss zich staande te houden. Schneeweiss is in 1939 van Berlijn naar Amsterdam verhuisd, nadat de anti-Joodse maatregelen in Duitsland steeds heviger werden. In Amsterdam is hij met succes een ijssalon begonnen. Als in mei 1940 het Duitse leger Nederland bezet kan Schneeweiss niet weg komen. Hij blijft in Amsteram, in de hoop dat alles snel zal overwaaien. Op een dag krijgt Schneeweiss bezoek van oude vriend, Gustav, inmiddels majoor in het Duitse leger.